TW onderbouw wk 5 en 6

Thuiswerken onderbouw wk 5 - 13 t/m 17 april & wk 6 - 6 t/m 8 mei.

Thema Lente

Voor deze week hebben we een overzicht van activiteiten gemaakt. We hebben een uitgebreider overzicht gemaakt, zodat deze eventueel ook nog gebruikt kan worden in de halve week na de vakantie (mochten we dan nog niet naar school gaan). Je kunt hier per vakgebied zien wat je kunt doen met kleuters en wat we verwachten per groep. Het thema voor de komende week is Lente. Je kunt deze week beginnen met het bekijken van Koekeloere of Huisje Boompje Beestje.

Heb deze week extra aandacht voor de volgende doelen. Het is zeker geen afvinklijstje maar we willen inzichtelijk maken waar we met de kinderen naartoe willen aan het einde van het jaar.

groep 1 - Wat kun je al?

motoriek

  • Heeft controle over stoppen, starten en draaien.

  • Kan zes stappen op één been hinken.

  • Heeft een juiste potloodgreep (zie afbeelding hierboven)

  • Kan een vierkant uitknippen.

  • Kan binnen lijntjes kleuren.

  • Kan eigen naam (na)tekenen: Het is al goed wanneer de naam goed te onderscheiden is van andere namen. Letters hoeven nog niet allemaal in de juiste volgorde te staan en het mag (nog) met hulp van een voorbeeld.

groep 2 - Wat kun je al?

motoriek

    • Kan effectief starten, draaien, stoppen tijdens spelletjes.

    • Kan tenminste 70 cm ver springen.

    • Kan met gemak een langere afstand hinkelen ( 5 meter).

    • Heeft een juiste potloodgreep (zie afbeelding boven).

    • Kan knippen over een grillige lijn.

    • Kan gedetailleerd kleuren.

    • Tekent een gedetailleerd mensfiguur: Hierbij zijn tenminste aanwezig een hoofd met mond en ogen, romp, armen met handen en benen met voeten. (armen en benen mogen geen 'stokjes' meer zijn).

    • Maakt schrijfbewegingen: Het gaat hier om krulpatronen, golfpatronen, etc. die in een redelijke vloeiendheid van links naar rechts over een bladzijde of werkkaart gemaakt worden.

taal (groep 1 en 2)

Voorlezen - Voorlezen zorgt onder andere voor het uitbreiden van de woordenschat, het ontwikkelen van verhaalbegrip en het krijgen van (meer) interesse in boeken. Dat effect kun je vergroten door vragen te stellen over het verhaal. Dit kan zowel voorafgaand aan het voorlezen, tijdens het voorlezen als na afloop van het voorlezen.

Voor deze week het digitaal prentenboek:

Vosje in de lente

Je kunt tussendoor het verhaal onderbreken en vragen stellen.

Voorbeeldvragen:

“Waar denk je dat het verhaal over zou kunnen gaan?” “Wat is getjirp?” “Bij welk seizoen hoort de sneeuw?” ‘Welke dieren komt vosje allemaal tegen?” (duif, egel, eekhoorn, konijn) “Welk dier komt er uit een winterslaap?” “Wat doen de dieren met de bloesemblaadjes die uit de bomen waaien?”

Vosje 1

Vosje 2

Gebruik de instructies uit deze link.

Vosje 3

Bloesemboom schilderen (bloesem stempelen met de achterkant van een spijker)

Bloemen schilderen (bloemen stempelen met een vork, steeltjes met krijt)

Schrijfpatronen - Schrijfpatronen zijn goed voor de ontwikkeling van de fijne motoriek en een goede voorbereiding op het leren schrijven (methodisch schrift). Het maken van lussen, krullen, spiralen en cirkels lijkt veel op het schrijven van de zogenaamde schrijfletters zoals ze deze in de middenbouw krijgen aangeboden. Hieronder een aantal schrijfpatronen met het thema ‘lente’ van de website www.kleuteridee.nl:

Versjes en liedjes

Bij het aanleren van nieuwe versjes en liedjes hebben kleuters veel steun bij het gebruiken van passende bewegingen. Bedenk samen hoe je bepaalde woorden uit een versje of lied kunt uitbeelden en doe dit tijdens het opzeggen van het versje of het zingen van een lied.

Voor deze week hebben we een paar liedjes over de lente. Je hoeft ze natuurlijk niet allemaal te leren, maar kunt er samen eentje uitkiezen.

Verder kun je ook even lekker met je kind dansen:


Versje: Piep piep kuikentje

Piep piep kuikentje

kom maar uit het ei

eerst het ene vleugeltje

dan het andere vleugeltje

daar zijn ze allebei

Piep piep kuikentje

kom maar uit het ei

eerst het ene pootje

dan het andere pootje

daar zijn ze allebei

Piep piep kuikentje

kom maar uit het ei

wapper het ene vleugeltje

dan het andere vleugeltje

droog zijn ze allebei.

Auditief geheugen

Auditieve discriminatie

het ontbrekende woord

“Welk woord is er weg?”


tulp - lente - zon - grond

tulp - zon - grond


bloesem - schep - krokus - tak

bloesem - schep - tak


tuin - sneeuwklokje - bol - groeien

sneeuwklokje - bol - groeien


regenbui - narcis - seizoen - gieter

regenbui - narcis - seizoen

hetzelfde woord

“Welk woord hoor je in beide zinnen?”


de tuinman schept

de tuinman veegt


het sneeuwklokje is klein

het sneeuwklokje is wit


de tulp is rood

de roos is rood


de bloem komt uit de knop

de bloem ruikt lekker

het langste woord

“Welk woord is langer? Licht of lente?”


licht - lente

regenbui - bloem

gieter - hark

seizoen - schep

grond - voorjaar

tuin - bloesem

bloembol - groei

tulp - zonnebloem

viool - paardenbloem

sneeuwklokje - druif

boterbloem - narcis

margriet - roos

krokus - sleutelbloem

klaproos - bol

Auditief taalbegrip

goed of fout?

“Is dit goed of fout?”


In de lente vallen alle blaadjes van de bomen

In de lente worden heel veel jonge dieren geboren.

In de lente moet je dikke kleren aan.

In de lente groeien er heel veel bloemen.

In de lente groeien paddenstoelen.

In de lente worden de schapen geschoren.

In de lente houden veel dieren een winterslaap.

In de lente mogen de koeien weer naar buiten.

goed of fout?

“Is dit goed of fout?”


In de lente bouwen vogels hun nestjes.

In de lente komen er knoppen aan de bomen.

In de lente is het buiten steeds langer licht.

In de lente vieren we Kerstmis.

In de lente zijn alle bomen kaal.

In de lente vliegen de vogels naar het zuiden.

Na de lente komt de winter.

De lent komt voor de zomer.

Letter van de week: De i van kip.

Ook deze week staat de letter ‘i’ nog centraal. We zoomen deze week in op hoe deze letter eruit ziet. Je kunt een werkblad maken over de letter ‘i’, maar natuurlijk ook een letter ‘i’ kleien, leggen van steentjes/snoepjes, bakken van zandkoekjesdeeg of bouwen van de Lego of de Duplo. Experimenteer ook eens met klankgebaren.

Overig taal

    • Heb je thuis Mini-Loco. Deze kaarten kun je printen en ervoor gebruiken.

    • Met deze bladen kun je lekker lentewoorden stempelen of naschrijven.

    • Of lekker rijmen met lentewoorden.

groep 1

werkblad van groot naar klein: klik hier

werkblad zoek dezelfde: klik hier

groep 2

werkboekje met taal en rekenactiviteiten thema lente: klik hier

werkboekje_lente_groep_12.pdf



UItleg over het digitaal maken van allerlei werkbladen, met het programma Pixlr.

Rennend rekenen

Met dit weer is het heerlijk om buiten te rekenen! Voor het rennend rekenen heb je een aantal materialen nodig. Stoepkrijt is handig. Je kunt er cijfers mee op schrijven, vormen, lijnen en patronen mee tekenen. Ook is het handig om een aantal setjes met cijfers tot en met 10 of 20 te hebben. Daarnaast is het handig om iets van hoepels en pionnen o.i.d. te gebruiken om aan te geven hoe en waar de kinderen heen moeten rennen.

Activiteit 1: Tellen

    • Spring met je kind van een bepaald plek naar de volgende plek en tel hoeveel sprongen dit zijn. Natuurlijk maken niet alle kinderen even grote sprongen, maar hier gaat het ook niet om. Het gaat erom of ze juist tellen.

    • Tel hoeveel objecten er in de buurt staan: hoeveel bomen staan er in de straat? Hoeveel huizen staan er in de straat? Hoeveel auto´s staan er in de straat? En hoeveel fietsen staan er buiten? Enzovoort Je kunt dit altijd toepassen en je hebt er niets voor nodig. Laat de kinderen maar lekker heen en weer rennen en terug komen om te vertellen hoeveel het er zijn.

    • Spring op en neer of voorwaarts en tel met zijn allen tot 10 of 20. Om het een stapje moeilijker te maken, kun je aangeven dat je tot een bepaald getal gaat springen. Zo kun je direct zien of je kind alsnog tot 10 (of 20) wil springen en zich hierin nog niet kan beheersen. Ook kun je springen vanaf een willekeurig getal naar 10 of 20. Dus start bijvoorbeeld op 4.

    • Spring op en neer of achterwaarts en tel van 10 naar 0.

Activiteit 2: Cijferherkenning

Laat je kind rennen naar het cijfer dat je noemt. Met stoepkrijt kan je gemakkelijk de cijfers op de grond schrijven. Je kunt ze kriskras door elkaar opschrijven of in de logische volgorde.

Activiteit 3: Getalvolgorde

Maak kaartjes van 0 tot en met 10 of tot en met 20. Leg deze getallen door elkaar op een plek waar je kind naar toe moet rennen. Haal de getallen op en leg ze in de juiste volgorde. Een beetje moeilijker en met meer beweging: je mag maar één getal tegelijk meenemen. Je kunt er ook een wedstrijdje van maken met papa, mama, broer of zus. Dan heb je twee setjes met getallenkaartjes nodig. Wie heeft als eerste de getallen op de goede volgorde liggen?

Activiteit 4: Meten

Laat de kinderen voorwerpen opmeten op in huis of in de tuin. Geef je kind een meetlint, duimstok of liniaal en laat het spullen opmeten. Ze kunnen het getal van het aantal centimeters en met stoepkrijt bijschrijven of met een blaadje erbij plakken.

Activiteit 5: Meetkunde

Zoek dezelfde vorm. Een leuk spel als het mooi weer is! Vul een grote bak met waterballonnen en teken op de ballonnen de basisvormen. Teken deze vormen ook met stoepkrijt in de tuin of op de oprit. Laat je kind de waterballon kapot gooien op dezelfde vorm. De vorm verdwijnt dan en plezier gegarandeerd. Deze activiteit kun je natuurlijk ook doen met letters en cijfers.

Activiteit 6: Begrippen

Zoek iets dat …. (groot/klein/dik/dun/lang/kort etc.) is. Voor deze opdrachten heb je niets nodig, alleen je omgeving. Leg kort het begrip uit en laat je kind dan zoeken.

Op de site van juf Sanne zie je mooie voorbeelden van getallenkaarten.

Knutselactiviteit voor deze week: Vogelnestje

De kinderen verven een kartonnen bord. De onderkant bruin en de bovenkant blauw. Als het bord droog is, trekken ze met potlood een grote dop om op papier en knippen het rondje uit. Zo maken ze meerdere rondjes. Iedere keer plakken ze er twee aan elkaar om een jonge vogel te vormen. Ze knippen een snavel en plakken ogen en vleugels (veren) op de vogel. De vogels worden bovenin het nest geplakt. Daarna wordt het nest gebouwd met raffia en/of opvulmateriaal van pakketten.

Extra knutselactiviteiten:

Nog niet uitgeknutseld? Hieronder nog een aantal links voor knutsel-inspiratie:

knutselideeën 1

knutselideeën 2

knutselideeën 3

knutselideeën 4

knutselideeën 5

Potloodgreep - Voor een juiste potloodgreep is onderstaand versje (zie ook de filmpjes ‘rechtshandig’ en ‘linkshandig’) over de schrijfkip een handig hulpmiddel.

Tok, tok, tok,

wat zie ik daar?

een stok?

Pik, pik, pik,

met mijn bek

en een draai op de juiste plek.

Hier mijn bek, daar mijn poot

zo schrijf ik met mijn potlood.

Veters strikken

Versje = De knoop:

Maak een kruis, net een tent

Daar doorheen het losse end

En trek aan!

De strik:

maak een rondje, net een hoofdje

geef dat hoofd een warme das

stop de das in de jas

duw er nog een hoofdje bij

en trek aan!

Natuur

Laat de kinderen een frisse neus halen met deze lente-speurtocht. Lukt het om buiten alle plaatjes te vinden?

viering

Het is erg belangrijk om te vieren dat iets gelukt is. Vier je dit samen met ons? Stuur een leuk filmpje/foto, van de activiteit of het resultaat, op naar je eigen juf. Als het mag zetten we het misschien wel op de website.

Hieronder vindt u de volledige thuiswerkstructuur, zoals deze nu is opgebouwd voor De Lispeltuut. Heeft u nog vragen, check eerst: