volgsysteem obo

OBSERVATIESYSTEEM ONDERBOUW LISPELTUUT

Met het observatiesysteem werken we aan deze 9 ontwikkelingsdomeinen:

Aan elk domein zijn doelen gekoppeld die passen bij de leeftijd en ontwikkeling van kinderen. We observeren de kinderen op verschillende momenten in het jaar. (Jongsten = groep 0, middelsten = groep 1, oudsten = groep 2)

In de onderbouw werken we met de voorbereiding van onze lessen met een weekplanning. Daarin zijn de doelen van de ontwikkelingsdomeinen verwerkt. Elke onderbouw groep werkt aan dezelfde doelen. Elk jaar maken we een nieuwe planning van de doelen. 

Wekelijks (volgens planning) geven we extra aandacht voor aan afgesproken ontwikkelingsdomeinen. Aanbod van activiteiten stemmen we hier op af en gedurende de dag observeren we de kinderen. We vullen dagelijks de punten in die we al gesignaleerd hebben. Als er aan het einde van de week nog onduidelijkheden zijn, kunnen we bij het betreffende kind een bewuste check inlassen.

Elk ontwikkelingsdomein komt per periode twee keer aan de beurt. We zorgen dat aan het einde van de periode alles ingevuld is. Wat al aan het begin ingevuld is (en misschien nog niet helemaal behaald) kan aan het einde van de periode herzien worden en alsnog een 'groene score' opleveren. De eerste keer observeren is een ‘ruwe versie’ om individueel aanbod te kunnen bepalen. De tweede keer een ‘definitief  stand van zaken’, zoals deze ook met ouders en in rapportage gecommuniceerd zal worden.

Wanneer aan doelen nog niet voldaan wordt, is dat reden voor extra aandacht op dat gebied. Dat kan per kind zijn, of per jaargroep. 

Scoort een kind op meer dan 2 domeinen <75% (=rood), dan gaan we samen met onze IB'ers een plan maken om eventueel te verbeteren.

Bij taal, zintuiglijke ontwikkeling en hoeveelheid/ordenen kan een kind ook een 3 scoren. Dit is het geval als we zien dat hij/zij het doel op het niveau van het volgende peilpunt beheerst. Scoort hij/zij op één van de domeinen in totaal >125% (=blauw), dan bespreken we dat ook met onze IB'ers.

Belangrijk is dat het allemaal observatiepunten zijn. Het zijn geen doelen die iedereen allemaal moet beheersen, maar waar je aan werkt.  Observatiepunten om te kijken wat een kind kan, waar het staat en hoe je het aanbod van je lessen daarop kunt aanpassen en individueel kijkt wat en kind nodig heeft om te groeien en te ontwikkelen. 

Met de observatiepunten houden we  de brede ontwikkeling van het kind in de gaten.